maandag 13 december 2010

TIJDSPANNE



Hoe kan ik van de winter zomer maken? 
Hoe maak ik van de herfst een lentetijd?   
Hoe leer ik de seizoenen te genaken 
en blij te zijn wanneer het jaar verglijdt?                                                                         

Hoe kan ik met mijn tijd zonnig verkeren? 
Hoe maak ik alle dagen fris van snit? 
Hoe kan ik uit de vier seizoenen leren 
en blijft mijn leven tot het einde fit?

Ik kan niets doen, behalve de getijden 
gevieren te omhelzen met mijn hart, 
de zomer en de winter te ervaren, 
voorjaar en herfsttij, ieder heeft zijn part.

Het is geen doen de winter te beschaven
tot zomertijd; ik heb de winter lief. 
Ik ben zo blij als eindelijk de sneeuw valt, 
mijn kamer knus is, huiselijk gerief.

Tegen de kersttijd zal ik brieven schrijven. 
Met oudjaar proost ik op de tijd voorbij. 
Het nieuwe licht ten leven zal weer opstaan. 
Wie dan nog leeft, die mag weer in de rij.
                                                Ine Verhoeven                                  

vrijdag 10 december 2010

DE DROOM VAN HET LIED


Diep in mijn hart zingt een lied.
Het is een lied voor God en mooie alle mensen.
Het is een lied van vrede en van lief.
Het is een lied dat ik de wereld toe zou wensen.

Diep in mijn hart zingt een lied.
Een lied van hoop en van geloof en van vertrouwen.
Een lied van zachtheid, van verheugen en van goed.
Een lied van mensen om Gods wereld óp te bouwen.

Diep in mijn hart zingt een lied.
Het is een lied dat van de vogels is gestolen.
Het is een lied dat van de bomen is geplukt.
Het is een lied waarmee ik door Gods land wil dolen.

Diep in mijn hart zingt een lied. 
Een lied van woorden om te troosten en te minnen.
Een lied van klanken van vergeving en van feest.
Een lied van mensen die de dag met God beginnen.

Diep in mijn hart zingt een lied.
Het is een lied voor God en mooie alle mensen.
Het is een lied van vrede en van lief.
Het is een lied dat ik de wereld toe zou wensen.

Ine Verhoeven

© 2004 / 2005 Ine C.Th.M. Verhoeven, Nijmegen.
Klik eens aan op www.ineverhoeven.tk 
en lees vrijblijvend de vele mooie teksten, verhalen en sprookjes.

vrijdag 3 december 2010

Oorverdovend

woensdag 1 december 2010

Witte winterwandeling



Ik zie vogeltjes met witte borstjes
en denk: dragen zij hun witte zielen
zichtbaar op hun veren winterjasjes mee?

Naast zwartgeschubde bomen ligt
het witte meer als een bevroren ziel
en staart me ijzig aan in een harde
naakte waarheid waar ik zó van houd.

Ine Verhoeven
(in: Witte koekoek en roomse kamille, 1997) 

maandag 29 november 2010

In de eerste sneeuw


Kleine vlokken wolkenwit dwarrelden op ons neer. We gingen door de eerste sneeuw. De stad was wit en teer. De straatlantaarns flitsten aan. De huizen op het plein stonden majesteitelijk trots, élk, sneeuwpaleis te zijn. Éven waanden we ons kind, betoverd door de sneeuw. We liepen in een sprookjesstad. Ons vriendje was een meeuw.
Meeuw bekje open
Foto via Internet
Hij scheerde langs het water voor onze voeten neer en stapte trots en hongerig rond als een echte heer.  We kruimelden een koekje uit onze grote tas. Toen wisten we heel zeker weer dat dit geen sprookje was. We keken en we lachten. De meeuw vloog krijsend op. Het was zijn liefste dankjewel vanuit zijn diepste krop.

De sneeuw deed zachtjes verder. Wij tweetjes deden voort. De vogel was opnieuw op roof. Hij krijste ongehoord. We gingen in een winkel en kochten een nieuw boek. De sneeuw smolt van de jassen af. De frisheid maakte kloek. We schuifelden gelukkig richting de overkant. De sneeuw koosde zacht ons gezicht. We gingen hand in hand.

iv29november2010

maandag 22 november 2010

Laat jij je nieuwe liefde lopen?

Tja. Ik geloof dat er een nieuwe liefde in mijn leven is binnengeslopen. Ik weet het pás, sinds vanmorgen. Ze heet Quincy, als ze een ze is, dat weet ik niet. Mijn liefde is namelijk niet seksegericht, mijn liefhebben is wezengericht. Het gaat me om de uitstraling, de aantrekkingskracht, de charme en de lievigheid, al mag die laatste eigenschap gerust ietsje minder zijn, van wie ik tegenkom. Ik val niet gauw in een verliefdheid. Maar vanmorgen is het gebeurd. Ik zag en smolt weg met een brede glimlach van instemming en herkenning. Eerlijkheidshalve is dit een digitale verliefdheid, in het echt heb ik Quincy nog niet ontmoet. Bij leven en welzijn gaat dat er binnenkort van komen, dat heb ik mezelf én bazinnetje Ank beloofd. Zeg nou zelf: Je laat je nieuwe liefde toch niet lopen? 
Ik heb vrijpostig een foto van Quincy meegepikt via Anks weblog, dat vindt ze vast en zeker goed, en toon hier het beeld van mijn nieuwste idooltje. Kijk zelf maar of te snappen is wat er vanmorgen met mijn gemoed is gebeurd. Poesie mauw, kom maar gauw, ik heb lekkere melk voor jou...   

iv22november2010

zondag 14 november 2010

Ik heb Billy gemist

Tja. Ik heb dan wel vanmiddag mijn middagdut gehouden, wat me goed deed, maar één ding is érg. Ik heb Billy gemist. Hij was met zijn baasjes meegekomen naar Catharinahof en gezellig bij Frans op bezoek. Ik ben dol op Billy. Op zijn ranke snuitje, zijn pittige oogjes en zijn schitterend slanke tekkellijf. Hoewel Billy bejaard is, oogt hij opvallend jeugdig. Tja. Ik was naar huis gegaan en heb hem daarmee node moeten missen. Je kunt immers geen twee dingen tegelijk doen: op de bank liggen slapen én de kleine Billy zien. Wat is dat toch met die tekkels, dat ze mijn hart in hun etensbakje kunnen stoppen? O die tekkels toch!

Teckels_15
Dit is niet Billy, maar wel een animatie van een soortgenoot. Billy is spitser, zal ik maar zeggen, met meer zwart aan zijn tengere hondenlijf. Maar zeg eens eerlijk, daar smelt je toch van, van zo'n beestje? Ik wel.

iv14november2010

Mag het?

De zondagse lunch in Catharinahof was weer heerlijk, het croissantje bij de koffie van de zondagmorgen trouwens ook. De zondag is voor Boudewijn en mij. Vanmiddag krijgt hij echter bezoek, dus zette ik de koffie en de thee klaar en alle toebehoren en verdween naar huis.

Kop315
De ware reden van mijn vertrek was mijn loden moeheid en het gesuis in mijn oor. Ik wilde slapen en de wereld vergeten. Ik heb veel getorst in de laatste jaren. Ik ervaar de verwerking ervan maar ook het gemis aan voeding, gemoedelijke voeding via derden, bijvoorbeeld door de vreugde van het bijzijn van mijn kinderen. Het is voor de jonge mensen anders dan in onze tijd. Ze hebben geen tijd meer om sociaal bij hun oude moeder te gaan zitten koekeloeren, zeker niet als je, als ondernemende dochter, ver weg in Scanidnavië woont. Ik klaag niet, ik constateer. Er zijn families die aan elkaar hangen en families die van elkaar vervreemden. Daar kun je geen peil op trekken en je kunt je er ook niet aan spiegelen. Ik vind mijn weg ook zonder kroost.
Zondag14november ine en wolfskuil 018
 Zondagmorgen 14 november 2010
Vanmorgen kiekte ik mijn Wolfskuilse landgoed ter linkerzijde van de andere kant gezien: een deel van de flat en de Floraweg met de achterkant van het schooltje De Wolfjes. Een beetje volks aanzien, dat wel. Maar ik woon hier graag. Moeder komt haar tijd wel door. Ze heeft ook niets te klagen, ze is alleen maar chronisch moe. En af en toe een beetje mat. Mag het, op je oude dag?

Is getekend, Maatje O.

donderdag 11 november 2010

Uit oma's keukenkast geklapt

Het is momenteel een beetje voller dan anders in mijn keukentje. Ook de koelkast en de vriezer staan lichtelijk bol aan voorraad. Wat is er gebeurd? Ik had Albert. op dinsdag winterwortels mee laten brengen, uien en braadworst, gehakt, soepgroente, ook verse zuurkool, aardappels, rijst, vermicelli en bouillonblokjes.

Een jaar geleden had ik van dergelijke boodschappen zeker geen kond gedaan, maar nu wel. Sedert mijn rol van mantelzorger m.b.t. het ziekbed van mijn meest dierbare vriend heb ik mijn maaltijden laten bezorgen door Lekker Thuis, een prima oplossing in tijd van nood. Ik kookte in die slopende fase mijn kostje niet meer zelf wegens tijd- en energiegebrek. Het was niet meer op te brengen. Toen ik in januari ook nog brand kreeg door een schlemielig kaarsje en ik noodzakelijkerwijs een dikke maand elders heb gewoond omdat mijn huis tot in detail moest worden opgeknapt, was bij terugkeer de zin om eten te koken over.

Begin deze week kwam de kentering. De tomatensoep die ik nuttigde, was ronduit vies. Ik gruwde ervan. Het andijvieschoteltje smaakte moeizaam, de groente kwam me voor als pap met iets vaaglijks te gissen erin, de aardappels waren dof van smaak en het vlees was erbarmelijk droog, arme koe. Ook het visschoteltje op zaterdag had me tegengestaan, hoewel Lorita graag van de worteltjes op mijn bord kwam peuzelen. We zaten gezellig naast elkaar aan en op tafel ter warme maaltijd, maar het gerecht beviel me niet. Huh.

Een onverwacht moment op een heel ander tijdstip...

Ik dacht na. Waarom eet ik dit? Vroeger at ik altijd met smaak. Toen wist ik het weer. Ik eet dit omdat dát was gebeurd en nu lijd ik aan de gewenning. Maar daar is wél iets aan te doen. Ik werd met spoed wakker en dacht aan Albert., die op afroep via de pc alles netjes bij de mensen thuisbrengt.

Nu zit ik dus, behalve met mijn kookplannen, rijk te zijn met een voorraad etenswaar om van te smullen. Ik moet wel even aan het idee wennen zelf mijn kostje weer te gaan brouwen. Maar wat zal ik vrezen? De soep zal weer de soep van oma zelf zijn, de balletjes vers en handgevormd, de groente fris en smakelijk; en niet te vergeten: de ouderwetse vermicelli, mmm, op smaak te brengen met mosterdsaus. Ook niet te versmaden zullen de zuurkool en de wortelstamp zijn, want die smaken straks weer als vanouds. Met verse worst erbij, recht uit de braadpan. Dat wordt pas echt Lekker Thuis met het goudlabel Eigen Fabricaat. Zalig.

iv11nov2010  

zondag 7 november 2010

De dood en de regenboog

 

Een begrafenis in Amsterdam, feitelijk gewoon, want mensen gaan dood. Maar wie van buiten de stad toevallig op bezoek is en de stoet gadeslaat, boft. Hij is ooggetuige van de uitvaart van de deftigheid Harry Mulisch, befaamd Nederlands schrijver: de grootste, wordt van hem gezegd. Ook wordt gefluisterd dat de man trots was en eigenzinnig, een herenclub had met een piepkleine elite, dat hij van tekkels hield en van paarden en luisterde naar mooie muziek.  


Zijn kist wordt door de straat gedragen, het theater in. De mensen die van hem houden, gedenken hem groots. Zijn dochter Frieda huilt, zijn andere dochter staat krachtig op het podium en uit haar liefde voor haar vader met stem en klank, niet teder maar zeker.


Haar vader hield van zijn hondjes, huilde eens liggend op straat naast de kat die dood was neergevallen van het dak, huilde ook bij de paarden van Marrum toen ze werden gered door de vier meiden van stavast: 'Mooier dan Shakespeare,' had hij gezegd.


Iedereen van belang is aanwezig, zover je het kunt zien. Marcel van Dam noemt hem een standbeeld en speelt met woorden. Een Duitser vertelt dat Hitler een inspiratiebron voor hem moet zijn geweest om te kunnen schrijven, weer anderen vertellen wat zij van dichtbij hebben meegemaakt met de flamboyante mens. De dood van Mulisch strekt allen tot eer. En tot bekendheid ver in den lande.


Ik ben vandaag alleen, zoals bijna alle dagen. Ik zit en kijk en ben geraakt door de schoonheid die met de eenvoud van deze herdenking gewaarborgd is. Het scenario is volmaakt, integer en naturel. Het is het perfecte afscheid van een perfecte mens.


Als het me teveel wordt, zet ik de televie af. Ik ga lunchen. Met Lorita naast mijn bord, pikkend smullend van de worteltjes, kom ik tot rust in mijn gemoed. Dit vogeltje is mijn regelrechte vreugde en in vreugde zit altijd troost.


Frans is in de namiddag gekomen en we kijken naar het nieuws. Mijn mond valt open. Ik zie de boot met het lichaam van Mulisch door de gracht gaan en achter de boot staat aan de hoge hemel een heldere regenboog te pronken van jewelste. Zie je dat ook? Ja, Frans ziet het ook. 'Hij was een mythische mens,' zegt Frans.


Ik wil de indrukken verwerken. Niet nu. Later in de tijd. Mulisch heeft iets belangrijks in me losgemaakt, heeft me een bepaald vertrouwen teruggegeven dat ik had weggestopt, misschien wel uitgebannen. Alles wat geschiedt, heeft zijn nut en zijn doel. Dat is een van de mythes die ik staaf.


Door Frans heb ik in de loop der tijd de meeste grote schrijvers leren kennen, doorvorsen en waarderen, vooral in persoon. Daar heb ik vanmiddag het profijt van ondervonden. Mulisch was een adelborst in beschaving, wijsheid en medemenselijkheid.


Moge hij rusten in vrede, wellicht onder de grote regenboog die hem vandaag op zijn eindtocht sprankelend van vreugde heeft begeleid. Wie weet waarheen.

iv7november2010          

maandag 1 november 2010

Zo is het, voor iedereen

Daar zit je in de vroegte leeg achter de pc. Het uur is per wintertijd teruggedraaid en je moet wennen, ik wel. Het is maandagmorgen de 1ste november 2010. Het is herfst in het land en herfst in het gemoed. Een mens past zich aan. Mijn winterjas hangt aan de kapstok, mijn schoenen zijn verwisseld, mijn muts, mijn sjaal, mijn wanten liggen paraat te zijn. De kleding die je draagt, zal immers weer warm voor je zijn.

Ik kijk naar buiten. Het valt me op hoeveel drukker het straatbeeld in de herfst is, met meer verkeer dan in de zomer. Je hoort ook vaker de sirene van de ambulance loeien. Er wordt ook meer gestorven in de herfst. Misschien is het gewoon chic om in de herfst van de wereld weg te gaan. Zoals ook de schrijver Mulisch het deed op de verleden zaterdag van 30 oktober. Wie weet.
 Theepotten14Mijn ontbijt wordt een croissant met kaas. Ik sta op om thee te zetten, Lorita te verzorgen en mezelf. Wat de dag ons brengt, weet ik niet, maar ik probeer met goede moed de uren, die ik te beleven krijg, te versieren. Er is voldoende perspectief. Ik leef en alle oude zorgen zitten veilig opgeborgen in de jaren van voorbij. Ze werden overstegen door de tijd zelf.

Het is oogsttijd. En het wordt winter. Pax hominibus. Hier en nu. Het is kome wat komt. Zo is het, voor iedereen.

inev1nov2010

zaterdag 30 oktober 2010


-
't Is herfst en waar denk je aan? De dood
gaat door je dagen. De tuinen en de parken
staan klaar voor halloween, met lampjes
in het takkenhout, pompoenen op de muur.
-
De moeders kleden kindjes aan als spookjes
zonder tranen, wat is er toch voor aardigs aan?
De oma's lopen met hen mee in optocht door
het bos. 't Is toch de dood die wordt omhelsd?
-
't Is halloween, waar denk je aan? Het volk
viert spook en plagen. Men zoekt het duister
op vannacht, met hoog gegier en eng plezier
gaan ribben onbevleesd ín tegen wat bevreest.
-
Een doodshoofd dient als lampion, gesneden
uit pompoenbast; rode pepers dansen mee als sieraad
aan een muts; de liedjes die ik hoor, heb ik nog
nooit gezongen, ze zijn gemaakt van ‘t halloween.
-
't Is herfst en waar denk je aan? De dood
gaat door je dagen. De tuinen en de parken
staan klaar voor halloween, met lampjes
in het takkenhout, pompoenen op de muur.
-
© Ine Verhoeven
Nijmegen 27 oktober 2009 / okober 2010

De kleine, grote man

Onze kleine man Flemming is geen kleine man meer. Misschien kun je hem een klein-volwassene noemen, vanwege zijn veertien jaren, maar aan zijn lengte ligt het niet langer; hij is intussen een puber van formaat.


Ja, toentertijd was hij nog onze kleine man die groot talent tentoonspreidde als de kleine Ciske de Rat in de gelijknamige musical, later in het speelgezelschap van de musical Joseph en nu is hij alweer druk in de weer met de repetities van de musical Kruimeltje. Nee, niet in de rol van Kruimeltje, hij vertolkt de rol van Spijker die samen met Buikje vriendjes is met Kruimeltje.

En zo groeit onze kleine man gestaag door, wordt hij groter en groter, niet zozeer in lengte maar vooral in talent en kwaliteit. Hij is een leuk joch, nog steeds. Ik hoop dat hij lang, heel lang, ja altijd zo mooi blijft als hij is: vanbinnen en vanbuiten. Ik weet het, schoonheid zit in je hart; bij hem zie je het mooie weerspiegelen in zijn snoetje, tekent het zijn doen en laten. Opmerkelijk groot is zijn vertrouwen in mensen. Ik hoop dat hij daarin niet te veel wordt teleurgesteld. Nee, heilig is hij niet, maar wel heel erg mooi. Wie hem kent, onderstreept mijn bevinding onverkort.
 Flemming13
Van Koning Kruimeltje 1 is hier alvast een fragmentje te zien. Open deze link, kijk en geniet met me mee: http://www.youtube.com/watch?v=JyO3P24A364

iv30oktober2010

woensdag 27 oktober 2010

De nieuwe kleren van de schrijver

We hebben vandaag hoog bezoek ontvangen, van zuster Birgit. Als zij ons een bezoek brengt, of wij zijn bij haar, dan is het altijd feest, maar ook ervaren we met haar een ingetogenheid van formaat. Ik vind het heerlijk naar haar te luisteren. Ze vertelt beeldend en nooit onzin, is geestig en pienter; ze voedt haar hoorders, mij zeker wel. Ik denk graag aan haar terug.

Na de lunch van Frans, met een kop warme soep voor mij, vertrokken we huiswaarts, dat dacht Frans tenminste. Via de Rosabrievenbus reed ik direct door naar modehuis De Haas. We hadden er een gezellig uurtje terwijl we overhemden kochten, een pet, een spencer en drie paar kwaliteitssokken. We dronken intussen koffie van de zaak, geserveerd door mijnheer zelf. Voldaan gingen we huiswaarts, sliepen een middagdut en hielden onze high tea. Toen gingen we de kleren uitpakken, passen en ze aan den lijve beoordelen. Het bracht vreugde en tevredenheid. Morgen is Asha jarig. Wat zal hij mooi zijn.

Het regent, het is herfst ten top. Maar met een lieve mens aan je zijde kun je de onstuimigheid van een warrig weertype wel aan. De dag is nog gaande, tot nu toe was het fijn. De nieuwe kleren geven blijheid, wellicht omdat ze een nieuw begin zijn van een nieuwe fase die op een of andere manier een nieuwe belofte inhoudt; zoiets dan. Misschien ook omdat ze de mens, die ze draagt, vernieuwen: van aanzien, van uiterlijk, misschien zelfs van gemoed. Oude kleren uittrekken en nieuwe kleren aantrekken heeft iets symbolisch: De oude mens wordt afgelegd, de nieuwe mens staat op.


Ik vind het mooi. Het ís ook mooi. Kleren kopen is geen ijdelheid maar noodzaak. Kleren kopen houdt een mens gaande en staande. Hij telt mee. Hij heeft die kleren nodig om onder de mensen te kunnen komen, om met hen te kunnen zijn. Het is zoals de parabel het vertelt over de schooier die zich niet had gekleed voor de bruiloft en werd buitengeworpen door de woedende gastheer omdat hij met zijn onverzorgdheid expliciet hém geen respect had getoond. Een terechtwijzing van jewelste, van de gastheer, maar een die wél klopt. De kleren die je draagt, zijn namelijk het respect voor jezelf, maar ook voor de ander. Kleren maken de man. En de vrouw. Ik wil maar zeggen. Niet enkel je innerlijk behoort opgepoetst te zijn. Het een is gerelateerd aan het ander. Een nadenkertje, misschien?

iv27oktober2010 

maandag 25 oktober 2010

Ik zag door de bomen het bos

Het weer werkte aanlokkelijk op me uit: ik wilde vanmiddag gaan wandelen. Met Frans naast mij in de auto pierewaaiden we richting Goffertstadion. We wonen al een hele tijd in Nijmegen maar we hadden nooit bevroed dat zo dicht bij huis zo'n verrukkelijk groot bos achter het Goffertpark ter recreatie ligt; ik schaam mij enigszins. Ik zie veel, soms alles en nu blijkt dat mijn zicht maar beperkt is: ik zag door de bomen het bos niet meer.


We wandelden als welgestelden op leeftijd, geen cent te makken, maar dat zie je niet direct aan ons. Als men een wandelstok hanteert, lijkt het vaak heel wat. Waar zou dat aan liggen? Enfin, arm of niet, de boswandeling gaf ons een rijk gevoel, we hebben erover nagepraat. Veel heeft een mens feitelijk niet nodig om zich een beetje goed te voelen. In wezen geeft 'veel' vaak extra ballast, zorg en onrust: je stapelt de dingen maar op en wat je hebt vergaard wordt niet eens meer opgemerkt, je loopt er dagelijks aan voorbij. Je ziet dus door de bomen het bos niet meer.


Maar het was heerlijk. Ik heb weer wat geleerd. Ik leer iedere dag bij. Leren houdt nooit op. Leren is blijven ontdekken. En wat je vergeten bent, ontdek je opnieuw. Van tijd tot tijd loop je weer college. Het leven is onze hoogleraar. Samen hebben we, als bosologen zonder bul, het plezier en het profijt van de boswandeling herontdekt. Geluk kunnen ervaren houdt in wezen nooit op. Ik voel me bijzonder goed momenteel. Ik was dan ook in aangenaam gezelschap.  


Maatje O     

Je brengt me maar geluk vandaag

Ik ging naar hem op zondag, het was nog vroeg. De bomen taanden snel, gedwarrel overal van dorre bladeren; ik reed de laan in; een kat liep over de weg richting een huis riant met tuin. De kat was wit. Ik ben niet gewend een witte kat te zien. 'Je brengt me maar geluk vandaag,' zei ik hardop, 'nu je toch wit bent en niet zwart.' De kat sloop voort en wist van niets.

 

Tien meter verderop repte zich langs het trottoir een beest in grote haast, het ding was dun en smal: wat zou dat zijn? Het tere lijfje droeg een pluim. De pootjes op de grond geplant schichtigde het diertje voort: een eekhoorn in de herfst. Wat was hij mooi.


Daar ging een kleine, witte hond, de oortjes spits omhoog, het lijfje aangelijnd. Het baasje had de pas erin, het hondje stapte mee. Drie meter verder streek een roek neer in het gootje van de straat: wat zou hij zien of vinden?


Een middelgrote, zwarte hond ging richting glasbak met zijn baas, die oogde als een zwerver. Was hij dat? Er streken bonte vogels neer als heiligen in wit met zwart habijt: de eksters waren uit op prooi, wat zouden zij er vinden? Ze vlogen op en neer, hipten op de poten hoog en deden druk, precies als eksters zijn.


Ik dacht: wat is het mooi vandaag, mijn ochtend is gezegend. Toen kwam ik bij het huis aan waar ik werd verwacht, zette de wagen weg en liep het tuinpad af. Daar woei de wind een vriendelijke vleug, de zon scheen licht en mild en ik ging voort met blij gemoed.


Mijn vreugde werd volmaakt, want daar was JIJ. Je ogen blauw, je haren blond, je lieve lijf met bloes en spencer aangekleed: een heer ten voeten uit. Zo mooi ben jij. Je weet het niet. Maar ik, ik heb je lief.

iv24102010 

zondag 24 oktober 2010

Alles is immers de moeite waard?

Een nieuwe stap. Ik was in mijn winterslaap beland, waarschijnlijk was ik te moe geworden van al het vele dat gebeurt in stad en land en in mijn leven. Toen ik wakker werd, op zondagmorgen, scheen het herfstzonnetje en ik was weer paraat, met een nieuwe look op de wereld. We zullen zien wat het wordt. Wie komt kijken, is welkom en wie niet komt kijken, hoeft ook niet te gaan, zei mijn moeder altijd. Het is me intussen duidelijk dat iedereen voor zichzelf moet zorgen. Het is alleen maar goed.